Varen langs het gat van de Malle Graaf

Sinds 2015 toeren we met de boot door Nederland. Onze eerste vaartocht voert door Overijssel. We vallen van de ene verbazing in de andere. Over de imposante bebouwing van Vollenhove, de massieve  zeesluis van Blokzijl, het dijkdorp Kuinre. Geweldig! Inmiddels zijn we bijna heel Nederland door gevaren. Onderweg verzamelen we bijzondere verhalen. Dit verhaal gaat over het gat van een malle graaf, langs het Dokkumer Alddjip.

De video van onze vaartocht tussen het Dokkumer Diep en de Oude Venen

Vind je de video leuk? Abonneer je hier gratis op ons YouTubekanaal, dan zie je de nieuwste video’s meteen!

Stevige wind

We komen van Dokkum en hebben de nacht doorgebracht langs het Dokkumer Grootdiep, ter hoogte van het terpdorp Oostrum. Ons plan om naar het Lauwersmeer te varen, moeten we helaas    laten schieten. Door de stevige wind van de laatste dagen zijn we teveel tijd kwijt geraakt onderweg. En we moeten op tijd in de Oude Venen zijn, waar we met onze jongens het Pinksterweekeinde gaan vieren. Dus nemen we de eerste de beste afslag, over de oude loop van het Dokkumer Diep richting Kollum.

De pijl wijst naar de oude loop van het Dokkumer Diep, nu Alddjip genoemd. Het Mallegraafsgat ligt in de bocht
Heel nieuwsgierig

Die oude loop meandert mooi door het voorjaarsland. Langs het water staan een paar huizen. Achter die huizen kunnen we nog nét een kolkje zien glinsteren. Het meertje ontstond tijdens de Sint-Pietersvloed van 1651, waarbij op veel plekken in Nederland de dijken braken. Eerst heette het kolkje nog het Sint-Pietersgat, maar in de 18e eeuw kreeg het een nieuwe naam: Mallegraafsgat. We varen dus langs het gat van de malle graaf. Zo’n naam maakt nieuwsgierig, heel nieuwsgierig… Wat was dat voor ’n graaf?

Verbruid

Het blijkt om de Ierse graaf van Clancarty te gaan. Deze edelman had het helemaal verbruid bij de koning van Engeland. Na een gevangenschap van drie jaar in de beruchte Tower of London werd hij verbannen. Hij woonde een tijdje in Duitsland en kocht toen het Waddeneiland Rottumeroog. Daar bleef hij jarenlang bivakkeren. Om een lang verhaal kort te maken, uiteindelijk kwam hij terecht   bij het kolkje langs het Dokkumer Diep. Daar ging hij in een heel klein huisje wonen. Nogal een verschil met z’n familiekasteel!

De ruïne van het familiekasteel van Clancarty in het Ierse graafschap Cork
Rood, zwart en blond

Maar waarom werd die graaf nu mal genoemd? Dat had-ie te danken aan z’n kleurrijke levensstijl op Rottumeroog, met veel wijn, dito muziek en maar liefst drie vrouwen, eentje met rood, eentje  met zwart en eentje met blond haar. Overigens zijn de meningen over die bijnaam verdeeld, sommige mensen vonden de graaf helemaal niet zo mal. Maar hij werd daarmee wel de naamgever van het Mallegraafsgat.

   
Lady Di

De graaf was ooit getrouwd met Elizabeth, de dochter van de graaf van Sunderland, Robert Spencer. Dat veroorzaakte een heel schandaal, want onze graaf was protestant en Elizabeth katholiek.   Dat is soms nu nog belangrijk, maar in die tijd helemaal. Over de schandalen en de kleurrijke levensstijl van de Ierse graaf en zijn gravin zijn boeken volgeschreven en toneelstukken opgevoerd. Geheel in stijl met het leven van hun beroemde nazaat lady Diana Spencer, de prinses van Wales en de eerste vrouw van de Britse kroonprins Charles.

De graaf en zijn vrouw waren hoofdrolspelers in boeken en toneelstukken
Nederig huisje

En het huisje aan het kolkje? De graaf had er al wat land en kocht het huis in 1723. Het zou een gebouwtje zijn van twee verdiepingen, met op de gevelsteen de naam Clancarty. Het werd in de  buurt beschreven als ‘nederig’. Uiteindelijk vertrok hij er weer, want veel later, rond 1800, werd het verkocht aan de kerk van Oudwoude, die er een armenwoning van maakte. Nog later ging het weer in andere handen over. Niet zo lang geleden, in 2012, brandde het huisje af. Alleen aan de boomwal kun je nog zien dat er ooit bebouwing is geweest.

En de graaf? Hij overleed op 67-jarige leeftijd in 1734, ver van z’n Mallegraafsgat, op een boerderij in de buurt van Hamburg.

De Mallegraafsborg stond in het met bomen omzoomde driehoekje links naast de kolk. Rechtsonder het Alddjip
Jouw verhaal!

Ben jij ook wel eens langs een plaats gevaren waarvan je dacht: hé, wat een rare naam, of langs een gebouw dat er interessant uitziet maar waarvan je niet weet wat het is geweest? Vertel het ons   in de comments, misschien kunnen we er een artikel over schrijven. We horen het heel graag!

Bekijk hier de video van de vaartocht tussen Berlikum en Dokkum

Vond je het verhaal leuk? Als je je email-adres invult in het veld rechtsboven krijg je gratis onze verhalen in je mailbox. Veel leesplezier!

Assen, november 2020,  Marieke Rosier

Bronnen: Historische vereniging Noord-oost Friesland / Sanne Meijer Onderweg / Stichting Jacob Campo Weyerman .

De welkom- en vaarweltoren

Sinds 2015 toeren we met de boot door Nederland. Tijdens onze eerste tocht door Overijssel vallen we van de ene verbazing in de andere. Over de imposante bebouwing van Vollenhove, de massieve zeesluis van Blokzijl, het dijkdorp Kuinre. Geweldig! Inmiddels zijn we bijna heel Nederland doorgevaren. Onderweg verzamelen we bijzondere verhalen. Dit is het verhaal van de welkom- en vaarweltoren: de toren van Spannenburg.

Lelijk ding

We zien ‘m altijd al van verre oprijzen in het vlakke Friese land, de toren van Spannenburg. Omdat we naar de boot in Sloten gaan geeft de mast ons een prettig gevoel, alsof-ie zegt: jullie zijn er bijna, welkom! En waar je ook vaart op de zuid-Friese meren, de toren is overal te zien. Welbeschouwd is het een lelijk ding. Waarom staat de mast er eigenlijk?

Zolang we in zuid-Friesland blijven verdwijnt hij nooit lang uit het zicht
Hoogste bouwwerk

De slanke, witgrijze toren met de vier groene banden bij Spannenburg hoort inmiddels net zo bij Friesland als de Waterpoort in Sneek en de schoorsteenpijp van het Woudagemaal in Lemmer. Met z’n 118 meter is de mast het hoogste bouwwerk van Friesland, met de Achmeatoren in Leeuwarden als goede tweede. Maar waar dient hij eigenlijk voor? En is hij nog wel nodig in deze digitale tijd? 

Irritante in-gesprek-toon

De toren moest zorgen voor een straalverbinding voor vaste telefonie, radio en televisie, net zoals soortgelijke masten bij onder meer Lopik, Smilde en Roermond. De Leeuwarder Courant meldde in juni 1971 dat de telefoniecapaciteit met het Westen tien keer zo groot zou worden. De irritante in-gesprek-toon bij alleen al het ‘draaien’ van een netnummer, bijvoorbeeld in Amsterdam, moest daarmee verleden tijd zijn.

De Leeuwarder Courant noemt de toren in 1971 een ‘PTT-kolos’
Overbodig – of niet?

Met de komst van de glasvezel en satellieten hebben de masten voor een groot deel hun functie verloren. Maar overbodig zijn ze beslist niet. Ze zijn inmiddels onmisbaar voor de draadloze netwerken voor de mobiele telefoons, er worden nog steeds radiozenders doorgegeven en ze zijn onderdeel van de noodinfrastructuur. Bovendien zitten er tegenwoordig datacenters in veel torens. Veilig hoog en droog en genoeg noodstroom aanwezig. Ze worden inmiddels mediatorens genoemd.

   
Lelijk en mooi

Zo’n beetje naast de toren staat de voormalige herberg het Wapen van Friesland. Is jullie dit fraaie gebouw wel eens opgevallen? Het gaat wat schuil achter de hoge toerit naar de brug over het Prinses Margrietkanaal. Met een hoog schilddak, vooruitstekende gevel, Toscaanse pilasters en het wapen van Friesland op een prominente plek. Een mooi contrast met de ‘lelijke’ mediatoren erachter.

Voormalige herberg het Wapen van Friesland. Foto: Wikipedia/Kasteelbeer
De ‘welkom en vaarwel-toren’

Soms wordt erom gesteggeld of het nu de toren van Spannenburg is of de toren van Tjerkgaast. Maakt ons niet uit. Voor ons is het het beeld van vreugde en weemoed: van wat gaat komen en wat alweer voorbij is. Van we gaan varen of we moeten alweer naar huis. Kortom, de welkom- en vaarweltoren. 

En als we er dit weekeind voor ons laatste boottochtje langs rijden maakt de mast ons een beetje weemoedig. Vaarwel vaarseizoen 2020. Maar we weten nu al dat we ‘m niet erg lang gaan missen. We nemen vást in februari alweer een kijkje bij de Canicula, ook al ligt ze dan in de loods.

Geen speld tussen te krijgen…
Hebben jullie nu ook van die welkom- en vaarwel landmarks? We zijn benieuwd! Zet het hieronder in de mail, misschien kunnen we daar ook een stukje over schrijven!

In deze video varen we langs de toren van Spannenburg op weg naar een mooi Fries meertje.

Vind je de video leuk? Abonneer je hier gratis op ons YouTubekanaal, dan zie je de nieuwste video’s het eerst!

Pieter en Marieke, Assen, 15 november 2020

Het trieste lot van de sjuten van Spakenburg

Sinds 2015 toeren we met de boot door Nederland. Onze eerste vaartocht voert door Overijssel. We vallen van de ene verbazing in de andere. Over de imposante bebouwing van Vollenhove, de massieve zeesluis van Blokzijl, het dijkdorp Kuinre. Geweldig! Inmiddels zijn we bijna heel Nederland door gevaren. Onderweg verzamelen we bijzondere verhalen. Dit is het verhaal van het trieste lot van de sjuten van Spakenburg.

Spakenburgse botter

Een sjuut is Spakenburgs voor een botter, het schip waarmee de vissermannen de Zuiderzee afzochten naar vis. In de hoogtijdagen, zo rond 1900, lagen er zo’n tweehonderd van die sjuten in de Utrechtse havenstad.

Gerestaureerde botters in de haven van Spakenburg in 2015
Afsluitdijk

Maar dat was vroeger, vóór de tijd van de Afsluitdijk en de IJsselmeerpolders. Inmiddels zijn er nog maar een paar vissers over. De meeste gingen noodgedwongen op zoek naar ander werk. En waar hun botters zijn gebleven? Daarvoor hoef je niet ver te zoeken…

Onder de blauwe bullets liggen de sjuten. Je kunt ze bekijken op Google Maps, dankzij Pieter de Vos
Sjutenkarkhof

Misschien waren we wat afgeleid door de naturisten aan de kant van Flevoland. Of werden we in beslag genomen door de groene waterplantenwaas op de Randmeren. Nooit hebben we iets gezien aan het water van het Eemmeer. Maar ze liggen er wel. Voor de Spakenburgse havenmond. Op het Sjutenkarkhof. Afgezonken door hun eigen vissers.

De BU 39 voor de kust van Spakenburg. Foto: Pieter de Vos, dedarp.nl
   
Drama en verdriet

Sjutenkarkhof. Kauw eens op dat woord. Je proeft oneindig drama. En verdriet. En opluchting misschien? Toen in 1932 de Afsluitdijk werd gedicht zagen de vissers van de Oostwal het nog niet zo somber in. Ook nog niet toen de Noordoostpolder (1942) en noordelijk Flevoland (1957) werden ingepolderd. Dat kwam pas elf jaar later. Toen viel ook Zuidelijk Flevoland droog, zoals je kunt zien in dit filmpje van Omroep Flevoland met beelden uit die tijd van Polygoon-Profilti.

Geen lust maar last

De visgronden waren verdwenen en daarmee ook de broodwinning van de vissers. Geen geld meer voor eten en dus ook geen geld meer voor het onderhoud van de botters. Daarmee werden de schepen geen lust meer, maar een last.

Bij deze delen wij U mede, dat in de havens geen botters gesloopt mogen worden. Sloping van botters mag alleen plaats vinden nabij de havenmond – ten Oosten -. Indien botters niet meer in de vaart zijn, dan dienen deze een ligplaats te worden gegeven nabij de scheepswerf van Gebroeders Zijl.

Getekend Burgemeester en Wethouders – dedarp.nl

Kachelhout

Sommige botters hadden geluk, ze werden verkocht aan pleziervaarders. Van veel andere schepen werd het bruikbare hout in de kachel gegooid. Wat er dan nog van het schip over was, werd naar een ondiepte in het Eemmeer of Nijkerkernauw gevaren en daar afgezonken. Zo ontstond het botterkerkhof. Bij laag water kun je nog zo’n 25 wrakken zien.

Botterwrakken bij het Zuideinde. Foto: Zuiderzeemuseum/Siebe Jan Bouma
Markt of fabriek

Wat gebeurde er met de vissers? Wie net zoals wij graag naar de markt gaat, herkent de namen vast: veel vis- en broodkramen worden gerund door voormalige Spakenburgse vissersfamilies. Vroeg op en de hele dag in de buitenlucht: het bleek een goed alternatief voor het vissersbestaan. Andere vissers gingen naar het nieuw opgerichte Polynorm, een fabriek die prefabhuizen fabriceerde. Of ze gingen naar de sigaren- of de schoenenfabriek.

Voormalige vissers aan de slag in de schoenenfabriek. Afbeelding: Katholieke Illustratie
Zelf een kijkje nemen?

Neem zelf ook eens een kijkje in dit voormalige vissersdorp waar je nog steeds vis kunt halen! En als je dan ook nog een nachtje wilt blijven slepen, boek dan hier. Dan krijgen wij een kleine commissie die we gebruiken om deze website up-to-date te houden.



Booking.com

 

Bovenop een sjutenwrak

Pleziervaarders die Spakenburg aandoen, komen vaak in de Nieuwe Haven terecht. Dat was ooit de botterhaven die gebruikt werd door de plaatselijke visserijvereniging De Eendracht. Toen die in 1964 werd opgeheven, werden zowel naam als haven overgenomen door de watersportvereniging. De laatste keer dat we Spakenburg aandeden, mochten we overnachten aan de pier van WSV De Eendracht. En als we Google Maps mogen geloven, hebben we daar bovenop een sjutenwrak gelegen…

Lees ook: Aanleggen in Bunschoten-Spakenburg

Botters en andere Zuiderzeeschepen tijdens een zeilwedstrijd op de Randmeren. Foto: Wikipedia/Darp
Botterbehoud

De wrakken blijven liggen waar ze liggen. Volgens deskundigen blijven ze onder water het beste bewaard. Van de botters die niet op het Sjutenkarkhof zijn beland, kwamen de meeste in handen van liefhebbers. Er is zelfs een Vereniging Botterbehoud, die al in 1968 werd opgericht om de voormalige Zuiderzeevloot in originele staat voor het nageslacht te bewaren. En in Spakenburg zijn ze aan het goede adres: daar staat de enige botterwerf van ons land.

In deze video, vol regen en harde wind, varen we voorbij Spakenburg naar Muiden

Vind je de video leuk? Abonneer je hier gratis op ons YouTubekanaal, dan zie je de nieuwste video’s het eerst.

Ik kwam het Sjutenkarkhof op het spoor dankzij het boek ‘Eens ging de zee hier tekeer’ van Eva Vriend. In het boek staan vier Zuiderzeefamilies centraal, die allemaal te maken kregen met de gevolgen van de afsluiting van de Zuiderzee. Als je het boek koopt via onderstaande link, dan krijgen wij een kleine commissie die we gebruiken om de website up-to-date te houden. Dank alvast!

Marieke Rosier, Assen juni 2020

Bronnen:

Het oude lighthouse op het nieuwe land

Sinds 2015 toeren we met de boot door Nederland. Onze eerste vaartocht voert door Overijssel. We vallen van de ene verbazing in de andere. Over de imposante bebouwing van Vollenhove, de massieve zeesluis van Blokzijl, het dijkdorp Kuinre. Geweldig! Inmiddels zijn we bijna heel Nederland door gevaren. Onderweg verzamelen we bijzondere verhalen. Dit is het verhaal van het oude lighthouse op het nieuwe land.

Intens blauw

Een tocht die grote indruk op ons maakt is die vanuit Zwartsluis over het Zwartewater het Zwarte Meer op. Het grote, open water is niet zwart maar intens blauw, hoe ver je ook kijkt. Met ons sloepje zijn we onderweg naar Vollenhove. Onder water, vlak naast ons, liggen de verdronken restanten van strekdammen die tot 1948 de vaargeul naar Zwolle beschermden. Maar dát weten we dan nog niet.

De strekdammen waartussen de schepen veilig naar het Zwartewater konden varen. Foto: Screenshot Topotijdreis.nl
Kraggenburg

Aan het eind van die kilometers lange strekdammen lagen de vluchthaven met daarnaast lighthouse Kraggenburg. Met de aanleg van de Noordoostpolder werden ze overbodig. Maar waar de strekdammen werden opgeslokt door land en zee, bleef het lighthouse staan waar het stond: op een terp, hoog uitstekend boven het vlakke polderland.

Kraggen zijn pakketten van dicht in elkaar gegroeide wortels van riet en waterplanten. Ze werden bij de bouw van de strekdammen gebruikt als onderlaag.

Parel van de Zuiderzee

Niet te zien als je er over het Kadoelermeer voorbij vaart, maar wel interessant voor ons watersporters. Want vanaf jachthaven Voorstersluis en WSV Kraggenburg is het maar een klein stukje fietsen naar deze overgebleven parel van de Zuiderzee, die sinds de bouw van het dorp Kraggenburg in de Noordoostpolder Oud-Kraggenburg heet.

Met basaltblokken omkleed liggen dam, lichtopstand en lighthouse in het vlakke polderland
   
Lichtopstand

Aan het begin van de strekdammen stond een zogenoemd lichtopstand, waarvan je de gerenoveerde versie op de foto hierboven ziet staan. Dat licht moest de schippers veilig tussen de strekdammen loodsen. Pas als die onder water stonden, werd het rode licht op het dak van het huis aangestoken. En als het dan ook nog eens heel mistig was, werd de mistbel geluid. Maar dat was niet de enige taak van de havenmeester.

Kraggenburg nog in volle glorie omgeven door de Zuiderzee. Foto: Collectie Wim Kuyper
Tolgeld

Hij moest namelijk ook het tolgeld innen voor het binnenvaren van de strekdammen. Tot woede van vooral de binnenschippers van Genemuiden, Zwartsluis en Hasselt. Ze hadden die strekdammen helemaal niet nodig en weigerden dan ook de tol te betalen. Deurwaarders die de niet betaalde belasting kwamen innen, werden zelfs mishandeld.

Kraggenburg in de net drooggevallen polder. Foto: Collectie Wim Kuyper
Derde zeehaven

Waarom eigenlijk die strekdammen aan weerszijden van een al bestaande vaargeul? Dat gebeurde op initiatief van Zwolle. De stad, in die tijd nog niet verbonden met de IJssel en dus afhankelijk van het Zwartewater, wilde de derde zeehaven van Nederland worden.

Stoomboten varen langs Kraggenburg. Foto: Collectie Wim Kuyper
Meer diepgang

Om de ambities van Zwolle waar te maken moesten het Zwartewater en de vaargeul het Zwolse Diep bevaarbaar worden voor schepen met meer diepgang.  De nieuwe strekdammen hadden als doel verzanding tegen te gaan en de vaargeul op diepte te houden.

Oud-Kraggenburg middenin de polder. Langs de rechtse gele lijn liepen de strekdammen. Foto: Screenshot Topotijdreis.nl
Parlementaire enquete

De rekening voor de aanleg van die strekdammen en het havencomplex werd via de tolheffing op de schippers afgeschoven. Maar die voelden er helemaal niets voor om te betalen voor aanpassingen die ze met hun ondiepe scheepjes dus helemaal niet nodig hadden. Het conflict mondde uit in de Zwolsche Diepkwestie, die leidde tot de eerste parlementaire enquete van Nederland.

De grote onvrede leidde in 1849 zelfs tot oprichting van de eerste vakbond van Nederland: het Schippersverbond. Deze bond zou later uitgroeien tot de landelijke schippersvereniging Schuttevaêr.

Monumentendagen

Het lighthouse is niet open voor publiek, alleen tijdens de Open Monumentendagen mag je binnen een kijkje nemen. Maar naast de ingang staat een bankje, waar je tijdens je fietstocht of wandeling even rustig kunt zitten om de bijzondere sfeer te proeven!

Tip: Je komt vlak langs oud-Kraggenburg tijdens de Canicula vaarroute Rondje Zwartsluis-Blokzijl-Vollenhove-Zwartsluis. Aanrader!

Varen met de Canicula - De populairste vaarroutes

Bronnen: Canon De Noordoostpolder, Canon van Zwartewaterland, Schokland door de eeuwen heen, Emmeloord.info.

Waarom zonnepanelen zo fijn zijn

Onze bootavonturen brengen ons door het hele land. Voor een paar euro liggen we met de Canicula vaak midden in de stad. En meestal zijn de voorzieningen prima in orde; douches, toiletten, drinkwater en… stroom! Belangrijk om ons warm te houden in voor- en naseizoen, maar ook in de zomer om het eten en drinken te koelen. En natuurlijk om de telefoons, camera’s en de drone werkend te houden.

Lees ook: Stroomverslaafd

Echte stilte

Steden zijn leuk, maar overnachten in ‘het wild’ heeft ook z’n charme. Met een beetje mazzel echte stilte om je heen, met alleen fluitende vogels en gakkende ganzen. Maar, we hebben voortdurend pech. Steeds na één nachtje ‘wildkamperen’, houdt de koelkast ermee op. Dat de oorzaak daarvan ligt in het slecht opladen van de accu’s tijdens het varen hebben we niet in de gaten, want na een nachtje aan de walstroom functioneert alles weer zoals het hoort. Toch willen we graag een paar dagen in de natuur liggen zonder stroomongemakken. Een paar zonnepanelen zouden fijn zijn!

Zonnepanelen op de boot zijn fijn, want in de vrije natuur is geen walstroom

Ok, zonnepanelen en hoe dan? Waar ga je naar toe, wat heb je nodig en wat kost dat allemaal? Na een zoektocht op internet, waarbij het best lastig is om heldere informatie te vinden, komen we in het vroege voorjaar van 2019 uit bij de firma Aquasolar in Sneek. Na het optellen van onze stroombehoefte krijgen we verschillende opties voorgelegd:

  • Mobiele zonnepanelen die opgevouwen in een tas passen
  • Panelen die op de kap bevestigd kunnen worden
  • Vaste panelen
  • Flexibele panelen waar je op kunt zitten of staan

Met iets mobiels blijf je slepen en omdat onze boot niet echt groot is hebben we liever ook niet van die dikke vaste panelen. We kiezen daarom voor de laatste variant. Maar dan zijn we er nog niet, want naast zonnepanelen is er – voor ons ondoorgrondelijke – randapparatuur nodig. Gelukkig past het allemaal nét in de Canicula.

Zonnepanelen op de boot zijn fijn, maar waar laat je ze plaatsen?

Vrijheid niet gratis

Omdat we ook een nieuwe serviceaccu moeten hebben en een serie extra geaarde stopcontacten willen laten plaatsen wordt het al met al een aardige investering. Maar ja, vrijheid, ook op het water, is niet gratis. Begin mei wordt alles ingebouwd. Ook een paar in het verleden gemaakte fouten in de bedrading worden verholpen. Het ziet er allemaal keurig netjes uit. Handig ook die vaste stopcontacten in de kuip voor het opladen van laptop en telefoons.

Zonnepanelen op de boot zijn fijn, want je hebt geen walstroom nodig

Hoeveel streepjes?

Vanaf dat moment is de vraag vaak hoeveel streepjes we hebben. Voor het eerst kunnen we namelijk zien in hoeverre de accu geladen is op een nieuw instrumentje op het dashboard. En met een app kunnen we live zien hoe het bijladen met de zonnepanelen verloopt.

Zonnepanelen op de boot zijn fijn en met deze app zie he het resultaat

Toch twijfelen we af en toe over het functioneren van onze nieuwe stroomfabriek. Zonder dat we precies kunnen bedenken wat er aan de hand is. De accu is steeds mooi vol (vijf streepjes!) als we in het weekend vanuit onze thuishaven vertrekken. Maar tijdens het varen gaat het bijladen erg traag. In de zomervakantie hebben we daar niet zoveel last van, want we liggen toch vaak in een jachthaven met stroom.

Koelkast valt uit

Echt vervelend wordt het pas na de zomervakantie, als we een paar nachten achter elkaar buitenuit willen blijven en tegen schemertijd van de tweede avond weer die koelkast uitvalt. De geleverde spanning vanuit de accu is onder kritische benedengrens gezakt! We spoeden ons in het halfdonker naar de dichtstbijzijnde jachthaven en pluggen maar weer in.

Kapotte diode

We gaan daarom terug naar Aquasolar. Het euvel wordt snel gevonden en net zo snel verholpen. De boosdoener: een kapotte diode die het opladen met de motor tijdens het varen verhindert. Het blijkt dat we dankzij de zonnepanelen toch een min of meer normaal seizoen hebben gehad met de stroomvoorziening. Die zonnepanelen op de boot zijn fijn, sterker nog, ze werken dus fantastisch!

We gaan in het nieuwe vaarseizoen heel veel plezier hebben van onze zonnestroom! En jullie ook! Want dankzij de panelen heb ik ook in de vrije natuur stroom genoeg om filmpjes in elkaar te klussen!

De slechte kaart van Kuinre

Sinds 2015 toeren we met de boot door Nederland. Tijdens onze eerste tocht door Overijssel vallen we van de ene verbazing in de andere. Over de imposante bebouwing van Vollenhove, de massieve zeesluis van Blokzijl, het dijkdorp Kuinre. Geweldig! Inmiddels zijn we bijna heel Nederland door gevaren. Onderweg verzamelen we bijzondere verhalen. Dit is het verhaal van de slechte kaart van Kuinre.

Rommelig-charmant

Het is een prachtige vaartocht, vanaf Ossenzijl over de Linde. We varen eerst achterlangs Kuinre, komen aan het eind een schutsluis tegen en varen dan aan de andere kant van het dijkdorp in dezelfde richting terug. Het verstilde Kuinre is wat rommelig-charmant, met de opvallende grote kerk en de Waag bovenop de dijk. Het ruikt er naar historie en dat blijkt te kloppen. We stuiten op beruchte roofridders, levendige boterhandel, een enorme vissersvloot en op florerende scheepswerven.

De brug over de Linde in Kuinre
Havenstad

Natuurlijk zijn we met de auto ook vaak voorbij Kuinre gereden. Over de dijk, de brug en dan hoeps, de polder in. Dat Kuinre vroeger een welvarende havenstad was kwam niet in ons op. Pas nu we er langs varen, beseffen we de enorme gevolgen van de drooglegging van de Noordoostpolder: Kuinre werd compleet afgesloten van het IJsselmeer.

Op deze kaart uit 1925 ligt Kuinre nog aan de Zuiderzee. Het havenhoofd ligt op geruime afstand, de haven is vanwege verzanding een paar keer verplaatst
Slechtste kaart

Natuurlijk zijn er meer voormalige Zuiderzeeplaatsen die de verbinding met het open water hebben verloren, zoals Elburg, Harderwijk, Vollenhove, Bunschoten. Maar daar kun je nog via randmeren naar het IJsselmeer varen. Kuinre heeft de allerslechtste kaart getrokken: het is de enige Zuiderzeehaven die is vastgeklonken aan de polder. Hoe kan het dat de plaats zo’n beroerde plek in de geschiedenis heeft gekregen?

Een beurtschipper vaart de haven van Kuinre binnen
Geld natuurlijk

Bij de plannenmakerij rond de aanleg van de Noordoostpolder was het de bedoeling om Kuinre in ruil voor de afsluiting twee vaarwegen te geven: eentje door de polder naar het IJsselmeer (met schutsluis) en eentje naar Lemmer. Maar er moest weer eens bezuinigd worden en omdat de haven van Kuinre er toch al niet te florissant bij lag, werd besloten de kanalen te schrappen.

Woede en verdriet

Tot grote woede en verdriet van de inwoners van Kuinre. Dat de haven er slecht bij lag was de schuld van de provincie Overijssel! Ze overwogen zelfs zich aan te sluiten bij Friesland!

Wat het nog schrijnender maakt is dat de Kuindervaart al grotendeels klaar was. Het kanaal stopt op een paar honderd meter van Kuinre. Nadat het eerst gebruikt werd als vuilstort voor de nieuwe polderbewoners, is het water nu het domein van de sportvissers van hengelsportvereniging HSV Poldervoorntje. Het schijnt dat je er goed op karpers kunt vissen.

De ronde sluis van Kuinre werd in 1990 geopend

Inmiddels is er een sluis gebouwd waarmee de Linde en de ‘Kuinder of de Tjonger’ (zo heet het riviertje echt!) aan elkaar gesmeed zijn en je in ieder geval via smalle watertjes om het dijkdorp heen kunt varen. Het voormalige havenhoofd is in ere hersteld en ligt op de oorspronkelijke plek, een eind buiten het dorp, midden in het gras. Als een pijnlijke herinnering aan het verleden.

   

Pijnlijk, want al snel bleek dat Kuinre niet alleen beroofd was was van het Zuiderzeewater, maar dat ook het grondwater werd ‘gestolen’. Dat had alles te maken met de beslissing om geen randmeer aan te leggen tussen de polder en het oude land.

De havenmond midden in het gras. In de verte Kuinre met de watertoren
Verzakkingen

Zonder die waterbuffer om het waterpeil te regelen, haalden de pompen in de lager gelegen Noordoostpolder veel grondwater uit het omliggende gebied. Daardoor verdroogde het oude land, met als gevolg de verzakking van gebouwen en het uitsterven van planten en dieren. Al snel werd overwogen om alsnog een randmeer aan te leggen tussen het oude en het nieuwe land. Maar de politieke ontwikkelingen rond de nasleep van de oorlog in voormalig Joegoslavië zaten in de weg.

"Kijk alleen maar naar de Noordoostpolder; daar is destijds geen randmeer aangelegd. Daar is van geleerd door bij die andere polders wel randmeren aan te leggen" Dick Stellingwerf, ChristenUnie, in Flevolands Geheugen
Srebrenica

Want een meerderheid van de Tweede Kamer wilde alsnog een randmeer Noordoostpolder aanleggen, schrijft Flevolands GeheugenMaar een dag voordat de maatregel in stemming kwam, viel het kabinet over Srebrenica. Het plan verdween in de prullenbak en kwam er nooit meer uit.

De Linde tussen Ossenzijl en Kuinre
Opnieuw slechte kaart

Geen randmeer, maar wel een nieuwe sluis, waardoor je weer een mooie vaartocht kunt maken. Maar voordat jullie nu allemaal massaal die kant op gaan: de vaste bruggen in het traject zijn maar 2.60 meter hoog en de maximale diepgang van het vaarwater is 1 meter. Alleen lage schepen met een beperkte diepgang kunnen dus een rondje Kuinre varen. Zo heeft Kuinre opnieuw een slechte kaart getrokken, al kun je je afvragen of dat erg is. Wij houden wel van de stilte….

Tip: Rondje Ossenzijl-Kuinre-Schoterzijl-Ossenzijl

Varen met de Canicula - Vaarroute Rondje Ossenzijl Kuinre Schoterzijl Ossenzijl

Attentie!

Meer lezen over de Zuiderzee? Het boek Polderkoorts van Emiel Hakkenes is een aanrader! Als je het boek koopt via onderstaande link, dan krijgen wij een kleine commissie die we gebruiken om de website up-to-date te houden. Dank alvast!

 

Bronnen: RTV Oost, Flevolands Geheugen, boek Polderkoorts van Emiel Hakkenes, http://www.stellingwerven.dds.nl/

De hoeder van Harderwijk

Voorgaande jaren kwam het steeds niet uit om aan te leggen in Harderwijk. Te dichtbij, of nét te ver. Maar dit jaar lukte het en konden we de nieuwe havens bekijken vanaf het water. Even voorbij de havens staat het monument voor Eibert den Herder. Eibert wie?  

In dit filmpje varen we over de Randmeren langs Elburg en Harderwijk

Lees ook: Aanleggen in Harderwijk

De hoeder van Harderwijk

Een pain in the ass was hij voor de voorstanders van de afsluiting van de Zuiderzee, een luis in de pels: industrieel Eibert den Herder uit Harderwijk. Toch heeft-ie een standbeeld gekregen en dat kunnen niet veel mensen hem nazeggen… Hoe dat zit?

De grote hoed in het monument staat symbool voor de bescherming die Eibert den Herder Harderwijk wilde geven.
Ramp voor Nederland

Eibert den Herder (1876-1950) was groot tegenstander van de afsluiting van de Zuiderzee. Hij vreesde een regelrechte ramp, want hij was ervan overtuigd dat bij stormvloeden de dijken zouden breken, waarna de polderbewoners een verdrinkingsdood wachtte. Bovendien lag de toekomst van de Zuiderzeevisserij en iedereen die ervan afhankelijk was in duigen, vond hij. Ook persoonlijk zou hij consequenties ondervinden van de Afsluitdijk: Den Herder had een vismeelfabriek in de haven van Harderwijk. Na de aanleg van de dijk zou het gedaan zijn met de aanvoer van vis.

Eibert den Herder medio jaren dertig. Foto: Stadsmuseum Harderwijk
Protesten, films en brieven

Met brochures, protestbijeenkomsten, films en brieven bestookte hij politiek en publiek. Den Herder wist veel mensen achter zich te krijgen, tot grote ergernis van de voorstanders van de drooglegging van de Zuiderzee. Maar ondanks alle pogingen van Den Herder en zijn medestanders gingen de waterwerken gewoon door. De sluiting van de Afsluitdijk op 28 mei 1932 betekende het einde van de acties. Niet van die van Den Herder trouwens. Die ging door tot zijn dood in 1950.

Deze promofilm voor het behoud van de Zuiderzee liet Eibert den Herder in 1930 maken door de firma Polygoon-Profilti uit Haarlem

Hoeder van Harderwijk

Behalve strijden tegen de Zuiderzeewerken deed Eibert den Herder zijn best om toeristen naar Harderwijk te halen. Hij maakte zich sterk voor het uitbaggeren van een vaargeul door de zandbank vóór Harderwijk en begon, toen die klaar was, met een veerverbinding met Amsterdam. De schepen van Rederij Den Herder vervoerden ook dagjesmensen langs de Zuiderzeewerken. Den Herder werd hiermee de grondlegger van het toerisme in Harderwijk. Zijn zoons namen het stokje over met de oprichting van het Dolfinarium.

Botters in de haven van Harderwijk. Foto: Zuiderzeecollectie

Waarom moest de Zuiderzee dicht? Hoewel er al veel vaker overstromingen waren geweest was de stormvloed van 1916 de druppel die de spreekwoordelijke emmer deed overlopen. De dijken in Groningen, Friesland, Overijssel, Gelderland, Utrecht en Noord- en Zuid-Holland begaven het en het land overstroomde. Daarnaast was er ook het vooruitzicht van de enorme landaanwinst door inpoldering van delen van de Zuiderzee.

Tragische figuur

Al met al was Eibert den Herder eigenlijk een tragische figuur. Zijn goedlopende vismeelfabriek ging kapot door de afsluiting van de Zuiderzee, de kalkzandsteenfabriek die hij begon om het tij te keren, mislukte. Zijn eerst bloeiende veerdienst, de Holland-Veluwe Lijn, had te maken met moordende concurrentie. Ook in de politiek kwam hij niet goed uit de verf. Toch werd een halve eeuw na zijn dood bedacht dat er een monument voor hem moest komen. In dat monument kreeg de hoed van de industrieel een prominente plek: als hoeder van Harderwijk probeerde Eibert de stad te behoeden voor dijken en polders.

Het derde schip van de Holland-Veluwelijn, Kasteel Staverden, werd in 1931 in de vaart gebracht. Foto: Zuiderzeecollectie
Polderkoorts

Wij kwamen Eibert op het spoor door een vriendelijke buurman die ons het boek Polderkoorts van Emiel Hakkenes uitleende. Het verscheen in 2017, een jaar voordat 100 jaar Zuiderzeewet werd gevierd, met onder meer een festival dat genoemd werd naar Eibert den Herder. De eigenzinnige industrieel zal zich in zijn graf hebben omgedraaid.

Duitse kroonprins op Wieringen

Wie geinteresseerd is in geschiedenis en water raden we dit boek beslist aan. Het staat vol interessante verhalen. Bijvoorbeeld over de herkomst van de dansmuggen, die ons nog steeds teisteren in de omgeving van het IJsselmeer. Over het volstrekte gebrek aan compassie met de inwoners van het oude land. En over de Duitse kroonprins Wilhelm, die na afloop van de Eerste Wereldoorlog een tijdje in ballingschap zat op het eiland Wieringen, waar op dat moment de inpoldering al aan de gang was.

Je kunt het gewoon in de boekhandel bestellen. Het ligt niet in de museumwinkel van het Zuiderzeemuseum, constateerden wij toen we afgelopen zomer aanlegden in Enkhuizen. Was de schrijver te kritisch over de Zuiderzeewerken? Of was het gewoon toeval?

Assen, update augustus 2020

Marieke Rosier

Bronnen: Omroep Gelderland/Historiek.net/boek Polderkoorts van Emiel Hakkenes/Harderwijksezaken.nl